Controle op brandveiligheid
Controleren we een pand op brandveiligheid en brandwerende afdichtingen, dan gaat onze aandacht in het bijzonder uit naar onderdelen in een constructie die bijzonder gevoelig zijn voor brandoverslag.
Doorvoeringen
Doorvoeringen zijn de locaties in de muren, het plafond of de vloeren waar leidingen van de ene naar de andere ruimte gaan. Deze locaties zijn vrijwel altijd gevoeliger voor branddoorslag, omdat de ruimte tussen de leidingen en de wand niet luchtdicht zijn afgesloten. Brandwerende afdichtingen voor doorvoeringen zijn bijvoorbeeld mortels.
Leidingen / buizen
Leidingen en buizen zijn typisch kwetsbare punten voor brand. Vaak zijn ze niet goed afgedekt, zijn ze gevoelig voor hitte en staan ze onder druk met al dan niet brandbare materialen. Het is dus van groot belang om deze te behandelen met brandwerende manchetten of brandwerende bekleding.
Dilataties / voegen
Dunne openingen zoals voegen en dilataties zijn, net als doorvoeringen, brandgevaarlijke onderdelen van een constructie. De beste brandwerende afdichtingen voor deze situaties zijn over het algemeen strips en kit, afhankelijk van de vorm van de voegen.
Draagwanden
Bepaalde wanden in een gebouw verdienen extra aandacht als het gaat om brandbeveiliging, omdat het draagmuren zijn. Hier werken we vaak met brandwerende platen. Deze zijn behandeld met een speciale brandvertragende coating.